Wat gaat goed en wat kan er beter als slachtoffers ‘in de media komen’? Het platform Slachtoffers in de media onderzoekt de wijze waarop journalisten verslag doen van ongevallen, rampen, misdrijven en andere ingrijpende gebeurtenissen waarbij sprake is van slachtofferschap.
Slachtoffers in de media… In theorie werkt alles zoals het moet werken. De praktijk is weerbarstig. Dat is dé reden waarom de lijst met 7 handreikingen is ontstaan vanuit de praktijk. Tientallen journalisten, slachtoffers, familieleden en deskundigen leveren een voortdurende bijdrage aan de evoluerende handreikingen.
Elke handreiking:
Wat leveren de handreikingen op?
Meer praktisch inzicht in de dynamiek tussen media en slachtoffer. Verbeteren van verslaggeving door concrete ervaringen van anderen, waar mogelijk meer rekening houden met slachtoffers en problemen voorkomen.
Belangrijk
De handreikingen zijn bedoeld om dilemma’s zichtbaar en bespreekbaar te maken. Wil je verdiepen? Ga met slachtoffers, collega’s en anderen het gesprek aan.
De meest recente versie van de 7 handreikingen downloaden in een overzichtelijk document? Dat kan. De downloadlink vind je hieronder.
Wouter Zwart, voormalig NOS correspondent en plv. chef Jeugdjournaal
Evert van Dijk, hoofdredacteur Dagblad van het Noorden
Ilse van Wingerden, misdaad- / rechtbankverslaggever Hart van Nederland
Maarten Kolsloot, onderzoeksjournalist Noordhollands Dagblad
Esther Monsma, misdaad- / rechtbankverslaggever en podcastmaker Hart van Nederland
Nathalie Huigsloot / freelance journalist voor o.a. de Volkskrant en HP de Tijd
Alexander Schippers, freelance beeldredacteur voor o.a. ANP en NRC
Journalisten hebben de taak om het publiek te informeren over wat er gebeurt in de samenleving. Het gaat daarbij om verifieerbare feiten. Deze feiten kunnen gevolgen hebben voor de privacy van betrokkenen.
Journalisten maken voortdurend afwegingen: welke feiten en details zijn nodig voor een verhaal? Bij deze afweging botst de privacy van betrokkenen met persvrijheid. Hoofdvraag is: welke feiten verwerken journalisten wel en welke niet in verhalen?
Journalisten maken voortdurend afwegingen: welke feiten en details zijn nodig voor een verhaal? Bij deze afweging botst de privacy van betrokkenen met persvrijheid. Hoofdvraag is: welke feiten verwerken journalisten wel en welke niet in verhalen?
Een vrachtwagen botst op een auto en de bestuurder van de auto overlijdt. Op een foto is duidelijk het 06-nummer van de vrachtwagenchauffeur te zien. Is dat nodig? En is het nodig om te vermelden dat de overleden automobilist een vrijwilliger is bij de lokale carnavalsvereniging? En dat ooggetuigen spreken over de chauffeur die ‘een verwarde indruk’ maakte? En dat de politie een blaastest heeft afgenomen bij de vrachtwagenchauffeur (zonder de uitkomst hiervan te melden)? Zowel beeld- als eindredacteur besloten dat publicatie van deze details nodig was.
Een journalist volgt het onderzoek van een moordzaak op de voet en schrijft daar een boek over zonder medeweten van de nabestaanden. De nabestaanden voelen zich overvallen door de publicatie en de nieuwe feiten die in het boek staan. Zij dwingen via de rechter af dat de auteur passages uit het boek haalt voorafgaand aan publicatie.
Maak een belangenafweging gebaseerd op de feiten die (1) wel of niet in het verhaal aanwezig moeten zijn, (2) gewenst zijn of (3) puur ter ondersteuning dienen van het verhaal. Bedenk bij elk feit of de informatie nodig is voor het publiek en in hoeverre de privacy van betrokkenen in het geding is / of kan zijn. Neem eventueel contact op met betrokkenen en bespreek je werkwijze.
“Deze handreiking vind ik het meest belangrijk. Wat we wel of niet publiceren is waar het om gaat bij bescherming van privacy. We schrijven niet alles op wat we weten.” (Evert van Dijk, hoofdredacteur Dagblad van het Noorden)
“Je ziet ook vaak dat mensen wél graag met vermelding van hun volledige naam hun verhaal willen doen. Dat pakt niet altijd goed uit. In die zin is de zorg terecht. In de documentaire De Blauwe Familie zie je mensen die met vermelding van hun volledige naam meewerken, dat zijn slachtoffers van racisme op de werkvloer. Enkele deelnemers aan de documentaire zijn daarna gestraft voor hun deelname.” (Jair Schalkwijk / Control Alt Delete)
“In Nederland is de wetgeving streng. Er mag niet zoveel. Ik ben een voorstander van meer laten zien. In Amerika is veel meer openbaar, zelfs rapporten van lijkschouwers. Een melding bij 911 is dezelfde dag al openbaar.” (Maarten Kolsloot, onderzoeksjournalist Noordhollands Dagblad)
“In theorie bijten privacy en persvrijheid elkaar altijd met uitzondering als een artikel of reportage compleet geanonimiseerd is. Voortgangssituaties zoals een gepubliceerde blaastest melden we wel, maar koppelen vaak niet terug. Alhoewel, misschien doen we dat later als er bijvoorbeeld een rechtszaak is. Eigenlijk zou je dat terugkoppelen altijd moeten doen. Als we iets melden, moet je ook iets afmelden.” (Ilse van Wingerden, misdaad- / rechtbankverslaggever Hart van Nederland)
“Over zelfmoord berichten we niet, tenzij de impact op de gemeenschap groot is. Dat kan het geval zijn bij treinspringers. Maar ook dan laten we details achterwege. De handelingen worden niet beschreven. Een bericht mag niet uitnodigen tot…” (Sjoerd Stoop, eindredacteur NH Nieuws)
“Als journalist weeg ik voortdurend af wat het belang is van het noemen of tonen van details. Dit gaat niet alleen over privacy, ook over veiligheid en het schaden van een politie-onderzoek. Telkens weer bedenk ik hoe ik informatie verwerk in mijn item en of bepaalde informatie echt nodig is. Dit hangt af van meerdere factoren.
Als meerdere ooggetuigen onafhankelijk van elkaar hetzelfde vertellen en het is relevant voor een gebeurtenis, dan meld ik het. Zonder bevestiging van de politie meld ik het met een voorbehoud. In mijn achterhoofd houd ik altijd rekening met wat het voor betrokkenen kan betekenen.” (Esther Monsma, misdaad- / rechtbankverslaggever en podcastmaker Hart van Nederland)
Distantie sluit betrokkenheid niet uit. En andersom. Bij een ongeluk of misdrijf heeft een journalist soms contact met mensen die zich verdrietig, boos, bang of machteloos voelen. Wat doe je dan als journalist? Alleen vragen naar wat er feitelijk aan de hand is? Natuurlijk niet.
De journalist is ook een mens van vlees en bloed. En ja, er is een spanningsveld. Hoe ver gaat de betrokkenheid van de journalist? Staat de journalist naast het slachtoffer of houdt de journalist afstand? Een journalist is niet een hulpverlener.
Contact houden met bronnen helpt de nieuwsvoorziening. Gaat dat zo ver dat je bij iemand die je voor een documentaire sprak gaat behangen als hij verhuist, tien jaar na de première van de documentaire?
Spreek je familieleden van een vermoorde moeder alleen met draaiende camera en laat je contact daarvoor en daarna via redactieleden verlopen? Deze werkwijze vergroot professionele distantie. Wanneer is dat gewenst? Het verkleint de kans dat een familielid tijdens een opname zegt: ‘zoals ik net al in het voorgesprek zei …’ Het verkleint de kans dat een geïnterviewde een antwoord uit een voorgesprek probeert te herhalen. Een nadeel is dat contact mogelijk moeizamer verloopt en nabestaanden een traumatische ervaring hebben. Wat levert distantie op en wat zijn de nadelen?
Een voorbeeld waar persoonlijke betrokkenheid werkt, is kort na de Bataclan-aanslag. Een journalist trof een slachtoffer op straat, bood hem onderdak aan, zorgde dat hij een douche kon nemen, zijn familie kon bellen en zaken kon regelen. Daarna pas vroeg de journalist om een interview.
Inventariseer bij elk verhaal welke mate van distantie én betrokkenheid gewenst zijn. Nodig als redactie slachtoffers uit en bespreek gezamenlijk welke aanpak het beste werkt voor alle betrokkenen.
“Er is inderdaad een spanningsveld tussen professionele distantie en persoonlijke betrokkenheid. Voorop staat dat de journalist geen hulpverlener is.” (Ilse van Wingerden, misdaad- / rechtbankverslaggever Hart van Nederland)
“Persoonlijk ben ik voorstander van gepaste afstand tot de protagonist in een verhaal. Zorg ervoor dat je genoeg van de persoon weet, dat je begrip toont voor zijn/haar situatie en dat je de persoon op zijn / haar gemak stelt voor het interview. Dat vraagt betrokkenheid en inlevingsvermogen. Hiermee bedoel ik professionele betrokkenheid en inlevingsvermogen. Niet persoonlijke betrokkenheid.” (Wouter Zwart, voormalig NOS correspondent en plv. chef Jeugdjournaal)
“Vaak houdt een fotograaf meer afstand tot de betrokkenen van een ongeluk dan een schrijvend journalist. Desondanks kan ook een foto impactvol zijn voor slachtoffers en nabestaanden. Denk ook bij een foto na of nazorg door fotograaf of redactie nodig is.’ (Alexander Schippers, freelance beeldredacteur voor o.a. ANP en NRC)
“Als verslaggever houd ik met sommige slachtoffers of nabestaanden persoonlijk contact, ook als het langer geleden is dat iets speelde. Dat heeft te maken met wat mensen zelf fijn vinden. Ook omdat ik het zelf soms prettig vind. Ik vraag achteraf soms ook of mensen tevreden zijn over een item. Voor hen is alles al heftig genoeg. Het is belangrijk dat er niet nog een rotgevoel bij komt. Goed contact kan trouwens voor beiden kanten ook later nog wat opleveren, niet alleen op persoonlijk vlak, ook op mediavlak.” (Esther Monsma, misdaad- / rechtbankverslaggever en podcastmaker Hart van Nederland)
In geval van slachtofferschap zijn er makkelijk herkenbare belangen en ingewikkelde, soms verborgen belangen. Hoe verhoudt het belang van een slachtoffer zich tot het belang van de nieuwsconsument of het belang van de journalist? Sommige slachtoffers treden graag op de voorgrond, ook als dat ten koste gaat van eigen welzijn. Andere slachtoffers willen niet in de media komen, ook niet als een media-optreden bijdraagt aan opsporing van een dader en / of bekendheid onder het grote publiek.
En de journalist? De journalist is een zo objectief mogelijk doorgeefluik. Betekent dit ook dat een journalist alles zo volledig mogelijk onder tijdsdruk publiceert in het belang van de nieuwsconsument? Soms wel, soms niet. En hoe staat het met het belang van bereik? Clickbait scoort en ondermijnt tegelijkertijd meerdere belangen. Ook het belang van de nieuwsconsument.
Natuurlijk zijn er tegenstrijdigheden. Soms hebben betrokkenen er belang bij om niet in de media te komen (ook niet: anoniem). Soms moet je bronnen tegen zichzelf beschermen, bijvoorbeeld als mensen nog in shock zijn. Aan de andere kant: soms is de input van bronnen een bittere noodzaak om een solide verhaal te maken en tegemoet te komen aan de wensen van de nieuwsconsument.
Een man (vader van twee jonge kinderen) is om het leven gebracht tijdens het uitoefenen van zijn beroep. Wat te doen als nabestaanden niet willen dat de vader uitsluitend herinnerd wordt als slachtoffer van een moord? Een nabestaande wil de kinderen beschermen en ervoor zorgen dat ze bij hun vader niet alleen aan de moord denken, maar juist aan andere rollen die hun vader heeft vervuld.
Heeft een nabestaande de keuze om niet in de openbaarheid te treden? Wat doe je als een andere nabestaande bijvoorbeeld een zus, vriend of collega daar anders over denkt en wel de pers te woord staat? Hoe ver reikt de verantwoordelijkheid van een journalist?
Maak een lijst met alle mogelijke belangen die slachtoffers en/of nabestaanden kunnen hebben. Bepaal daarna welke belangen… belangrijk zijn voor journalistieke media en waar je wel of niet rekening mee houdt.
“Bij een groot conflict stellen we op de redacties waar ik werk eerst de vraag: welke beelden zijn nodig om de ernst van de situatie te laten zien? We zijn bijvoorbeeld terughoudend met foto’s van gewonden. Daarnaast checken we de authenticiteit van het beeld. Als bijvoorbeeld bij een heftig conflict als in Gaza of de aardbeving in Turkije een kind uit het puin wordt gedragen, dan moet je zeker weten dat die foto authentiek is. Dat het slachtoffer niet wordt misbruikt voor het verhaal van een bepaalde partij. We gaan daarom na wie de fotograaf is, welke beelden andere fotografen maken, wat de beelden van voor en na de situatie zijn en wat de context is.” (Alexander Schippers, freelance beeldredacteur voor o.a. ANP en NRC)
“Natuurlijk heeft een nabestaande altijd de keuze om niet in de openbaarheid te treden. Tegelijkertijd is er sprake van een misdrijf / nare situatie waardoor de persoon nabestaande is geworden een nieuwsfeit, een feit dat doorgaans wel wordt gemeld.” (Ilse van Wingerden, misdaad- / rechtbankverslaggever Hart van Nederland)
“Het is goed te beseffen welk effect iets kan hebben. Dat betekent niet altijd dat ik anders beslis.” (Joyce Huibers, journalist De Gooi en Eemlander)
“Het komt voor dat mensen gaandeweg de samenwerking niet meer mee willen werken aan publicatie, bijvoorbeeld omdat het te veel energie kost of omdat zij er mentaal niet toe in staat zijn. Dan kan het alsnog een belangrijk verhaal zijn, maar dan gaat het niet door. Ook bij tegenstrijdige belangen waken we er altijd voor dat het belang van het slachtoffer op de eerste plek blijft staan.” (Jair Schalkwijk / Control Alt Delete)
“Veel vragen rondom daders en slachtoffers gaan over ethiek. Hoe we daar mee omgaan, is niet vast te leggen. Het verschilt per geval. Dat wil niet zeggen dat we onethisch werken. We wegen goed af wat we wel en niet doen. Dat zijn ook een beetje ongeschreven regels. Die regels gaan over waar we wel en niet over berichten en wat we wel en niet in beeld brengen. Het belangrijkste is dat journalisten onderling met elkaar de dialoog over ethiek blijven aangaan, dat we blijven praten over normen en waarden. Dat moet een automatisme worden.” (Sjoerd Stoop, eindredacteur NH Nieuws)
“Als correspondent in de VS en Centraal-Europa had ik geregeld te maken met aanslagen. Nog voordat ik een gedegen beeld had van de gebeurtenissen, riep bij wijze van spreken de ene helft van twitter (X) al verontwaardigd dat ik het nog geen moslimterrorisme had genoemd, terwijl de andere helft zich boos afvroeg waarom ik niet inzag dat een aanslag ‘overduidelijk’ het werk van rechtsextremisten was. Daar sta je dan, tussen beide kampen.” (Wouter Zwart, voormalig NOS correspondent en plv. chef Jeugdjournaal)
“Als een betrokkene wensen heeft, kijken wij (redactie) daar altijd serieus naar. Ook hier wegen wij belangen. Als ik besluit om iets wel te noemen, omdat dat essentieel is voor het nieuwsfeit, dan bespreken we met de betrokkene. We kijken dan hoe het verhaal zo goed mogelijk kan worden verteld, zodat betrokkene er ook mee kan leven.” (Esther Monsma, misdaad- / rechtbankverslaggever en podcastmaker Hart van Nederland)
Exploreer hoe verleden, heden en toekomst een rol spelen bij mensen die in de media komen. Soms berichten media onder tijdsdruk en gaan nuances verloren. Soms zorgt langdurige berichtgeving in de media ervoor dat de inhoud herhaaldelijk confronterend is voor betrokkenen.
Een vliegtuig crasht. Het eerste kwartier is nog onbekend of het vliegtuig daadwerkelijk is neergestort. Hoeveel Nederlanders aan boord zijn is ook nog onbekend. Publiceer je direct en loop je het risico op onzorgvuldige berichtgeving? Wacht je met publiceren en pas je het check-doublecheck principe toe, dan loop je het risico dat een concurrerend nieuwsmedium eerder over de gebeurtenis bericht.
Hulpverleners reanimeren zichtbaar voor alle camera’s een sporter tijdens een wedstrijd. Foto’s en video’s staan diezelfde dag op websites en in kranten. Als gevolg daarvan past de sportbranche de werkwijze aan en worden voortaan bij reanimaties schermen om de sporter geplaatst. Als er nu weer een sporter wordt gereanimeerd, is het dan nodig te verwijzen naar die eerste sporter die aanleiding was voor de nieuwe werkwijze?
Regelmatig verschijnen er terugkerende berichten in de media. Bijvoorbeeld bij ontuchtzaken, levensdelicten en rampen. Zo komt er bijvoorbeeld bij sommige zaken na een, vijf en tien jaar een terugblik in de media. Vraag: zijn betrokkenen hiermee gediend?
Maak een tijdlijn. Inventariseer wanneer welke berichtgeving op welk moment welk effect heeft op betrokkenen. Inventariseer daarbij gevolgen voor de korte en lange termijn, niet alleen vanuit het perspectief van de journalist, ook vanuit het perspectief van slachtoffers en betrokkenen.
“Terughoudend zijn met het publiceren van heftige beelden is inderdaad belangrijk. Wat is het nut van het laten zien van gewonden die gereanimeerd worden? Jaren geleden is op onze redactie al besloten dat we deze beelden niet tonen. Hetzelfde geldt voor een dode onder een laken: niet te dichtbij, zelfs niet als het een laken is. Als ik op locatie treurende familieleden tref na een heftige gebeurtenis en in gesprek raak met hen, dan geef ik vaak aan wat we daar doen. Ook vraag ik of we hen (al dan niet van afstand) mogen filmen. Niet al het verdriet etaleer je van dichtbij, er zijn andere manieren om te laten zien hoe heftig iets is.” (Esther Monsma, misdaad- / rechtbankverslaggever en podcastmaker Hart van Nederland)
“Als er een nieuwe werkwijze is of bijvoorbeeld cijfers over een toename van reanimaties bij sporters, dan probeer je als journalist doorgaans een compleet verhaal te maken. Dat betekent in de praktijk inderdaad dat andere voorbeelden wellicht ook worden genoemd. Het is wel belangrijk om de tijd te nemen hierover na te denken en na te denken over de impact.” (Ilse van Wingerden, misdaad- / rechtbankverslaggever Hart van Nederland)
“Concurrentie is een belangrijke factor. Nieuwssites, omroepen, zowel lokaal als landelijk, willen als eerste het nieuws én de bijbehorende analyse brengen. Gevolg? De nieuwsploeg komt aan bij een ongeluk, de camerapersoon draait snel tien shots en de verslaggever staat verderop zijn of haar praatje te oefenen voor de uitzending die over 5 minuten begint. Als eerste berichten kan dan risico’s opleveren. De journalist vergeet soms in de haast de basisfeiten te checken. Klopt het eigenlijk wel wat iedereen al een halfuur twittert bij de getuigenvideo van het verkeersongeluk? En met wie spart de verslaggever om te controleren dat wat hij/zij zo in de uitzending zegt, correct en zorgvuldig is? Naast zorgvuldigheid kan ook de ethische verantwoordelijkheid in het geding komen. Zoals het checken van de beelden die net zijn gedraaid en die meteen ‘op zender’ geslingerd worden. Tonen de beelden misschien privacygevoelige zaken die de betrokkenen van het ongeluk schaden?”
“Nieuwsconsumenten verwachten steeds snellere berichtgeving. Soms laten journalisten zich verleiden om al te beginnen met praten of schrijven voordat ze zich überhaupt hebben ingelezen of de plek van de gebeurtenis hebben bereikt. Dat is begrijpelijk. De nieuwsconsument is via sociale media soms al beter op de hoogte (of dénkt beter op de hoogte te zijn) dan de journalist die eerst een uur in de auto heeft gezeten. Dat vergroot de druk op de verslaggever om meteen bij aankomst met nieuwe feiten te komen. Of om een eerste analyse te brengen over de oorzaak van – of de motieven achter – de nieuwsgebeurtenis.” (Wouter Zwart, voormalig NOS correspondent en plv. chef Jeugdjournaal)
“Het is goed om je als journalist te trainen in de stappen die tussen de nieuwssituatie en de publicatie zitten. De handreikingen helpen om daarbij breder te leren kijken.” (Alexander Schippers, freelance beeldredacteur voor o.a. ANP en NRC)
“Zorgvuldigheid staat niet tegenover snelheid, maar zorgvuldigheid staat bóven snelheid. Snelheid kan belangrijk zijn, maar zorgvuldigheid is belangrijker.” (Dr. Huub Evers, ombudsman De Limburger, media-ethicus en publicist)
“Bij de Mallorca-zaak gingen twee groepen jongeren met elkaar op de vuist. Een persoon overleed, Al snel kregen we een filmpje en een lijst met namen van de verdachten, die later ook op social media circuleerden. Plaats je het dan wel of niet? Wij hebben het niet gedaan, maar zagen andere media het wel doen. Zo sta je continu voor dilemma’s. Wij kijken naar de feiten en niet naar geruchten.”
“Vaak moet je snel handelen in het moment. Je kunt dan niet lang stilstaan bij wat je doet. De handreikingen zijn vooral handig als evaluatie. Een of twee keer per jaar evalueren is goed: hoe heb ik het gedaan en wat kan ik ervan leren? Je realiseert je dan wat je beperkingen zijn en dat je goed moet blijven nadenken.” (Maarten Kolsloot, onderzoeksjournalist Noordhollands Dagblad)
“Bewust worden én bewust blijven wat herhaling doet, dat is belangrijk.” (Joyce Huibers, journalist De Gooi en Eemlander)
Welke positieve en negatieve effecten zijn er voor betrokkenen als gevolg van aandacht in de media? Wat voor de een positief is, kan voor de ander negatief zijn. Helemaal als het gaat om een traumatische gebeurtenis. Soms is het confronterend om berichten in de media te vernemen, soms helpt het mensen juist met traumaverwerking als media aandacht besteden aan wat er gebeurd is. Sterker nog, soms zien mensen het als een eerbetoon voor slachtoffers als de media uitgebreid en zorgvuldig een casus belichten.
Als je in overleg met familieleden een televisie-uitzending maakt ter nagedachtenis aan een slachtoffer, kan dit helend werken voor betrokkenen. Ook kan een eerbetoon aan slachtoffers journalistiek relevant zijn.
Het herhaaldelijk tonen van beelden van een tragisch verkeersongeval roept nare herinneringen op bij slachtoffers. Dit is in het bijzonder het geval als de media van een gebeurtenis een ‘begrip’ maken met een herkenbare aanduiding. Van MH17 tot Bijlmerramp, Metromoord, Parkmoord, Engel des doods, etc.
Onderzoek of berichtgeving in de media positief of negatief is als je rekening houdt met trauma’s. Is berichtgeving niet goed voor traumaverwerking en is het tóch nodig om een verhaal op een bepaalde manier te brengen? Laat betrokkenen vooraf weten dat publicatie op een zeker moment plaats zal vinden. Ga het gesprek aan met slachtoffers en naasten. Betrek ze eventueel bij publicatie en maak bijvoorbeeld afspraken over het moment waarop je een verhaal brengt.
“Je moet niet één verhaal hebben en het trauma daarmee vergroten. Er moet besef zijn dat je verder moet met elkaar.” (Evert van Dijk, hoofdredacteur Dagblad van het Noorden)
“In mijn werk merk ik dat slachtoffers het fijn vinden dat je aandacht besteedt aan hun verhaal. Oprecht luisteren en vragen stellen is niet alleen voor hen fijn, het helpt ook mij als journalist. Een item wordt er beter van. Het is iedere keer weer afwegen welke beelden je laat zien en welke stukjes interview je laat horen. Soms moet je mensen tegen zichzelf beschermen en besluiten iets niet uit te zenden. Als journalist moet je jouw empathische kant blijven inzetten en je verplaatsen in een slachtoffer: wat als mij dit zou overkomen?” (Esther Monsma, misdaad- / rechtbankverslaggever en podcastmaker Hart van Nederland)
“Een fotograaf moet ook kunnen zeggen: dit kan ik niet vastleggen. Een verhaal gaat nooit boven trauma’s of mensenlevens.” (Alexander Schippers, freelance beeldredacteur voor o.a. ANP en NRC)
“Het moet een pleidooi zijn voor terughoudendheid in het benaderen van de achterban. Bij het benaderen van direct betrokkenen moet je de nodige terughoudendheid in acht nemen. Als mensen de deur dicht houden omdat er journalisten door de straat lopen, dan kom je niet ver. Wanneer familieleden van slachtoffers in de gaten krijgen dat journalisten ook afwegingen kunnen maken en dat journalisten ook mensen zijn die de vraag om terughoudendheid begrijpen, dan betaalt zich dat uit op termijn.” (Dr. Huub Evers, ombudsman De Limburger, media-ethicus en publicist)
“Goede nazorg is belangrijk. Ik zie dat journalisten veel in contact investeren om een stuk te maken, maar dat het contact ophoudt als het stuk klaar is. Als je veel publiceert kun je de betrokkenen misschien niet altijd blijven spreken, maar het bieden van nazorg is belangrijk. Je kunt achteraf vragen hoe zij het proces en de berichtgeving hebben ervaren en daarna het contact afronden.” (Jair Schalkwijk / Control Alt Delete)
“Mijn broer was slachtoffer, die is vermoord. En nee, ik ben niet slachtoffer, ik ben nabestaande.” Wie bepaalt eigenlijk wie slachtoffer is en wie niet? Slachtoffers kunnen ook dader zijn. Een jongen die door zijn vader geterroriseerd wordt, is wellicht slachtoffer. Als hij zijn vader om het leven brengt, is hij dader. Als hij na zijn straf op scholen vertelt over zijn ervaringen, is hij helper.
Bij slachtofferschap is er voortdurend sprake van actoren die meerdere rollen kunnen vervullen. De rolverdeling vloeit voort uit verschillende perspectieven.
Een journalist kan zowel dader als helper zijn. Of slachtoffer. Zelfde geldt voor slachtoffers. Die kunnen ook helper zijn en in de rol als ervaringsdeskundige een lobby starten om onrecht aan de kaak te stellen. Een nabestaande vertelt: “De journalist had bedacht dat mijn familielid dader was. Dat hij de moord gepleegd zou hebben en behandelde hem als zodanig. Dat leverde een uitzending op vol feitelijke onjuistheden. Er klopte niets van.”
Bij verhalen staan dader en slachtoffer soms loodrecht tegenover elkaar. Dat is wel zo overzichtelijk. Toch zien we dat slachtoffers ook daders kunnen worden en andersom. Een uiting hiervan zien we in de praktijk als victim blaming. Opvallend: de meeste slachtoffers die wij spraken zien zichzelf niet als slachtoffer of: willen zichzelf niet zien als slachtoffer. Tegelijkertijd zien we dat journalisten, gezagsdragers en soms zelfs hulpverleners de daderrol toebedeeld krijgen. Vuistregel: als er een slachtoffer is, dan is er altijd een dader.
Bij aandacht in de media voor grensoverschrijdend gedrag is de aangever in eerste instantie slachtoffer. De personen die betrokken zijn bij grensoverschrijdend gedrag, worden dan gezien als dader. Met alle gevolgen van dien. Mensen worden op non-actief gesteld, raken opdrachtgevers kwijt of relaties sneuvelen. Na verloop van tijd moet onderzoek uitwijzen of er inderdaad sprake is geweest van grensoverschrijdend gedrag. In de tussentijd kan een dader ook slachtoffer zijn van de beschuldiging en is een aangever van het ene op het andere moment een dader. Dit is ook de reden dat een landelijk dagblad sinds 2023 pro-actief aangevers informeert over de gevolgen van berichtgeving in de media. De rollen kunnen omdraaien. Aangevers, bijvoorbeeld van grensoverschrijdend gedrag, krijgen soms te maken met negatieve reacties.
Bij een groot verkeersongeluk is een vrachtwagen ingereden op een file. De chauffeur van de vrachtwagen heeft niet geremd, zo laten ooggetuigen weten in een nieuwsverslag. De politie onderzoekt de toedracht van het ongeluk. Nu rust de verdenking op de chauffeur (dader). Vier maanden later wordt bekend dat de chauffeur onwel was op het moment dat hij de vrachtwagen bestuurde. Van daderschap is geen sprake, alleen is de chauffeur in de tussentijd wel bedreigd op social media. Hiermee is de chauffeur ook slachtoffer van het ongeluk.
Inventariseer meerdere perspectieven en onderzoek in hoeverre iemand zichzelf ziet als slachtoffer, helper, held of misschien wel dader. Kortom: is er sprake van een rolverdeling en treedt er gaandeweg rolmobiliteit op? Benoem het en ga er bewust mee om.
“De activistische journalist heeft vaak zelf niet door dat hij/zij activist is geworden. Ze hebben zich zo laten meeslepen door de gebeurtenissen en het lot van de protagonist in het verhaal, dat de berichtgeving volledig uit balans raakt.” (Wouter Zwart, voormalig NOS correspondent en plv. chef Jeugdjournaal)
“Ik maak in mijn interviews geen harde scheiding tussen dader en slachtoffer. Balans houden is daarbij ingewikkeld. Hoe werk je een interview uit met een dader die zijn straf heeft uitgezeten? Of een verdachte die nog niet veroordeeld is? Begrip van lezers voor de dader / verdachte kan voor nabestaanden en slachtoffers lastig te verteren zijn.” (Nathalie Huigsloot / freelance journalist voor o.a. de Volkskrant en HP de Tijd)
“Het is mijn taak als journalist om de achtergrond helder te krijgen, zonder te oordelen. Ook daders kunnen slachtoffer zijn en slachtoffers kunnen boos zijn over de aandacht die daders krijgen, terwijl dat wel belangrijk is voor een nieuwsverhaal. Bij een rechtszaak bijvoorbeeld, is het soms lastig om de advocaat van de dader aan te spreken terwijl de nabestaanden dat zien. Als journalist moet je horen wat die kant van het verhaal is. De slachtoffers of nabestaanden zien dat soms alsof je niet ‘aan hun kant staat’. Praten met betrokkenen en uitleggen hoe je daarmee omgaat helpt. Geldt ook voor hoe iemand genoemd wil worden in een reportage. Meestal komt dat vanzelf ter sprake.” (Esther Monsma, misdaad- / rechtbankverslaggever en podcastmaker Hart van Nederland)
“Wij hadden geschreven over iemand dat het een gewetenloze man is, refererend aan de uitspraak van de rechter. Alleen de rechter had gezegd dat het gewetenloze daden zijn van deze man. Door onze onzorgvuldige woordkeuze werd deze man, een dader, slachtoffer van onze berichtgeving.” (Evert van Dijk, hoofdredacteur Dagblad van het Noorden)
“Wie zijn in de Mallorca-zaak de daders en slachtoffers? De Hilversummers? De Heerhugowaarders? de Waddinxveners? Ik denk dat ze allemaal beide rollen kunnen vervullen.” (Maarten Kolsloot, onderzoeksjournalist Noordhollands Dagblad)
“Goed om dit te benoemen. Je ziet weleens artikelen / reportages waarbij een verdachte (dus: nog niet veroordeeld) als dader wordt neergezet.” (Ilse van Wingerden, misdaad- / rechtbankverslaggever Hart van Nederland)
“Als iemand in opspraak raakt en in de publieke opinie schuldig wordt bevonden, dan kom je in een persoonlijk gesprek vaak uit op kwetsbaarheid. Zo ontstaat begrip voor daderschap. De dader wordt dan eigenlijk slachtoffer. Daarmee word je in de ogen van het publiek als journalist ook een soort dader. Het gaat erom dat je de juiste balans vindt tussen begrip tonen voor je geïnterviewde (zodat die zich openhartig opstelt) en voorkomen dat de dader te veel slachtoffer wordt. Dat is een ingewikkelde dans.” (Nathalie Huigsloot / freelance journalist voor o.a. de Volkskrant en HP de Tijd)
zowel beginnende journalisten als redacteuren met dertig jaar ervaring vertrouwen op gezond (journalistiek) verstand en intuïtie. Begrijpelijk. Dit is meestal een individuele aangelegenheid. Elke journalist weet: gezond verstand werkt meestal prima. Het gaat juist om de uitzonderingen waarbij ook de meest ervaren journalisten belangen kunnen schaden. Vaak onbewust. Het is vrijwel onmogelijk om oog te hebben voor alle belangen.
Er is een 112-melding. Je gaat naar een straat. Een voordeur staat open. Je loopt ernaartoe. Je klopt aan. Iemand komt de gang in en zegt: “Nou, hier zit ze hoor.” In de twee uur daarna hoor je het aangrijpende verhaal van een vrouw die vertelt dat haar man een uur eerder is vermoord door haar zoon. Het lichaam ligt nog in het huis ernaast. Je schrijft een stuk voor de krant van morgen. Je pakt je jas en verlaat de redactie. Onderweg vraag je je af: waar ben ik getuige van geweest? Bij wie kun jij je verhaal kwijt?
Net als hulpverleners zijn er journalisten die schijnbaar moeiteloos emoties kunnen parkeren. Journalisten zijn robuust in doen en laten. Hoort bij het vak. Je bent professional. Onder hulpverleners geldt: stoerdoenerij is een rode vlag. Als iemand nare ervaringen bagatelliseert, dan betekent dat meestal dat er risico is op verborgen trauma.
Faciliteer real time een intern en extern klankbord (pro-actief en reactief), bijvoorbeeld met een buddysysteem op de redactie (intern) of met een ombudsman / -vrouw die regelmatig in contact treedt met direct betrokkenen. Of organiseer een gesprek op de redactie met journalisten en slachtoffers die in de media zijn geweest. Schakel collega’s in, deel ervaringen en leer van elkaar. Maak een lijst met (terugkerende) kenmerken die een rol spelen als er sprake is van slachtofferschap.
“We bespreken continu en per geval hoe we situaties benaderen. Als journalist twijfel je weleens, Bijvoorbeeld bij een zwaar ongeluk met doden. Wachten we op de officiële politieverklaring of brengen we het nieuws naar buiten omdat we feiten met eigen ogen gezien hebben? Als de politie het bevestigt, dan weten we dat de familie ook op de hoogte is.”
“Als langer bestaand medium hebben wij een eigen werkwijze ontwikkeld. We doen al veel van wat in de handreikingen staat. De voorbeelden zijn prettig. Als je ze leest, denk je: oh, dat kun je ook anders aanpakken.” (Sjoerd Stoop, eindredacteur NH Nieuws)
“Blijf op (foto)redacties constant bespreken wat je ziet, waarom je het ziet en hoe je het ziet. Dat geldt vóór publicatie, maar ook erna.”
“Als de beelden heftig zijn, bespreek dan op de redactie met elkaar wat je hebt gezien. Neem ook genoeg pauze. Nadat ik veel beelden had gezien van het conflict in Gaza was het goed om een uurtje bezig te zijn met de fotoselectie van Max Verstappen voor een Formule 1 artikel.”
“Professionaliteit betekent dat een fotograaf het aangeeft als een situatie te complex is voor één paar ogen. Bij een heftig ogenblik als het Stint-ongeluk is het noodzakelijk dat een redactie de foto’s goed bekijkt. Je moet zeker weten dat daarop geen onnodige of pijnlijke details staan.” (Alexander Schippers, freelance beeldredacteur voor o.a. ANP en NRC)
“Deze handreikingen zijn voor mij welkom om daar met redacteuren over te praten en reflecteren. Ook wil ik deze handreikingen mee opnemen in ons stijlboek, maar eerst moet je ervoor zorgen dat er voldoende draagvlak is.” (Evert van Dijk, hoofdredacteur Dagblad van het Noorden)
“Heel belangrijk. Dat geldt voor allerlei aangrijpende en ingrijpende situaties waar je als journalist mee te maken kan krijgen. Misdrijven, ongelukken, demonstraties, etc. Praat over beelden die binnenkomen die je misschien shockeren. Vergewis je ervan wat het betekent als je deze beelden uitzendt.” (Ilse van Wingerden, misdaad- / rechtbankverslaggever Hart van Nederland)
“Ik zoek scenario’s. Wat is logischerwijs een alternatieve verklaring? Bij de krant ga ik in dialoog met een collega die mij scherp houdt. Wat mis ik? Zijn er meer scenario’s? Wat zijn de feiten? Zijn dat de feiten? Een fout is zo gemaakt. Je hebt maar één kans om het goed te doen. Het kan je zomaar je carrière kosten. (Maarten Kolsloot, onderzoeksjournalist Noordhollands Dagblad)
“Bij heftige situaties is het belangrijk dat een journalist praat met iemand op de redactie over wat er is gebeurd en om te sparren over wat wel en niet uitzendbaar/publiceerbaar is. Niet alleen voor de betrokkenen, ook voor de journalist is het belangrijk om er achteraf geen rotgevoel aan over te houden en er niet mee te blijven rondlopen. Het is voortdurend balanceren tussen journalistiek, ethiek en empathie.” (Esther Monsma, misdaad- / rechtbankverslaggever en podcastmaker Hart van Nederland)
De kranten staan deze week weer vol met berichten over de strafzaak van de Erasmus schutter Fouad L., de eerste zitting in de zaak Gino, en -heel recent- een schietdrama in Drenthe, waar veel details nog bekend moeten worden. Graag nodigen we je van harte uit voor een reflectiebijeenkomst over de impact van al deze mediaberichtgeving op slachtoffers en nabestaanden, a.s. maandagochtend 22 januari 2024.
De kranten staan deze week weer vol met berichten over de strafzaak van de Erasmus schutter Fouad L., de eerste zitting in de zaak Gino, en -heel recent- een schietdrama in Drenthe, waar veel details nog bekend moeten worden. Graag nodigen we je van harte uit voor een reflectiebijeenkomst over de impact van al deze mediaberichtgeving op slachtoffers en nabestaanden, a.s. maandagochtend 22 januari 2024.
Wanneer iets ingrijpends gebeurt zoals een moord of vermissing, brengt dit in de samenleving veel teweeg. Privacy van slachtoffers en de media lijken vaak geen goede combinatie. Hoe kunnen we nabestaanden en slachtoffers beschermen, maar ook faciliteren in hun omgang met de media? Aan het woord zijn Evy Khouw, oprichter en manager van Namens de Familie en Henk Ruijl, hoofdredacteur bij Omroep West.
Wanneer iets ingrijpends gebeurt zoals een moord of vermissing, brengt dit in de samenleving veel teweeg. Privacy van slachtoffers en de media lijken vaak geen goede combinatie. Hoe kunnen we nabestaanden en slachtoffers beschermen, maar ook faciliteren in hun omgang met de media? Aan het woord zijn Evy Khouw, oprichter en manager van Namens de Familie en Henk Ruijl, hoofdredacteur bij Omroep West.
Wel of niet een foto van een verkeersongeluk publiceren? Wel of niet de naam van een ooggetuige vermelden na een mishandeling? Welke details verwerk je wel en niet in een nieuwsverslag? En wat doen je vakgenoten?
Wil je op de hoogte blijven van het vervolg? Laat je gegevens achter op deze pagina.