Wanneer iets ingrijpends gebeurt zoals een moord of vermissing, brengt dit in de samenleving veel teweeg. Privacy van slachtoffers en de media lijken vaak geen goede combinatie. Hoe kunnen we nabestaanden en slachtoffers beschermen, maar ook faciliteren in hun omgang met de media? Aan het woord zijn Evy Khouw, oprichter en manager van Namens de Familie en Henk Ruijl, hoofdredacteur bij Omroep West.
Wanneer iets ingrijpends gebeurt zoals een moord of vermissing, brengt dit in de samenleving veel teweeg. Het publiek kijkt naar de journalistiek voor snelle en betrouwbare berichtgeving. Journalisten kijken naar politie, advocaten, het Openbaar Ministerie voor de feiten. En iedereen kijkt naar de betrokkenen. Hoe reageert de familie? Wat kunnen zij nog meer vertellen? Hoe gaat het met ze? Privacy van slachtoffers en de media lijken vaak geen goede combinatie. Hoe ga je hier zo integer mogelijk mee om als journalist? En hoe kunnen we nabestaanden en slachtoffers beschermen, maar ook faciliteren in hun omgang met de media? Aan het woord zijn Evy Khouw, oprichter en manager van Namens de Familie (onderdeel van (Slachtofferhulp Nederland) en Henk Ruijl, hoofdredacteur bij Omroep West.
In januari publiceerde Henk een artikel over de journalistieke afwegingen in de berichtgeving over het vermoorde tienermeisje Esmee. Het artikel gaf een inkijk in het journalistieke spanningsveld. Veel over de moord was al bekend, zelfs de verdachte werd op verschillende websites al genoemd. Maar de politie sprak nog niet van een misdrijf. En over zelfdoding publiceren de media niet. “De feiten waren in eerste instantie beperkt: er was een levenloos lichaam gevonden in een parkje dichtbij station Leiden Lammenschans”, schetst Henk in het artikel. “De bron waar wij informatie in dit soort gevallen altijd checken, de politie, was erg terughoudend. De onduidelijkheid zou nog ruim 48 uur aanhouden – een eeuwigheid in de journalistieke realiteit van 2021 en 2022.”
Het artikel is veel gelezen en gedeeld. De hoofdredacteur hoopt dat hiermee het beeld verdwijnt dat journalisten maar wat doen en over grenzen heengaan om die scoop te halen. “We denken goed na over wat we publiceren en wanneer. We zijn van de feiten. Natuurlijk gaat het ook wel eens mis en maken we niet altijd de juiste keuzes, het blijft tenslotte mensenwerk. Dan nemen we ook onze verantwoordelijkheid.”
“Om te komen tot integere berichtgeving die nabestaanden en slachtoffers niet nodeloos schaadt, helpt het om in contact te komen. Dat is wat ik ook altijd meegeef aan onze journalisten: probeer de familie te spreken. Het is niet de makkelijkste taak voor een journalist om iemand te bellen die net een dierbare verloren heeft. Maar als we hier meer ruis aan willen geven, doen we dat liever niet zonder dat de familie ervan weet, of nog liever, betrokken is. Het is dan fijn als er een woordvoerder naar voren geschoven wordt. Dat zagen we bijvoorbeeld na het surfdrama in Scheveningen. Eén iemand trad als woordvoerder op voor de surfgemeenschap en de getroffen families. Dat werkt voor ons makkelijk, maar ook de families kunnen afgewogen hun stem laten horen.”
Het belang van een media-contactpersoon voor nabestaanden of achterblijvers is de basis van de oprichting van Namens de Familie. “Bij een vermissing of een andere dramatische gebeurtenis staat het leven van familieleden op z’n kop”, vertelt Evy , één van de vijf initiatiefnemers van Namens de Familie. “Vaak weten families niet goed wat ze wel en niet kunnen zeggen in de media. We kwamen erachter dat er geen onafhankelijke organisatie is die in zo’n geval helpt. Het allerbelangrijkste is dat we families ontzorgen. Of mensen nu wel of geen media-aandacht willen, er is sowieso een plan nodig. Mensen denken snel dat ze ons niet nodig hebben als ze niets willen met de media, maar juist dan heb je ook een plan nodig. Wij zeggen altijd: ‘de deur sluiten en de telefoon niet opnemen lost niets op. Het nieuws wordt toch wel naar buiten gebracht. Liever met jullie betrokkenheid, dan dat een journalist zelf op zoek moet gaan. Als je met een verklaring naar buitenkomt, heb je zelf de regie.’”
Henk beaamt dit: “Het kan al helpen als we duidelijk kunnen maken dat we graag meedenken en meebewegen met de families. Eigenlijk is onze vraag: help ons om het verhaal integer en waarheidsgetrouw te vertellen. Als we eenmaal in contact zijn en uitleggen hoe wij er in zitten, dan kan er veel.” Evy vervolgt: “Onze media-adviseurs adviseren en nemen soms ook het hele contact met de media over of treden op als woordvoerder namens de familie. Soms zit het hem al in ogenschijnlijk kleine dingen. Er wordt bijvoorbeeld een foto gepubliceerd van een slachtoffer of vermist iemand. Je wilt als familie regie houden welke foto van jouw dierbare dat dan is. Je wilt niet dat een journalist zelf op zoek moet gaan en niet verder komt dan een feestende foto van Facebook geplukt.”
Els Stratmann, weduwe van de in 2012 vermoorde Haagse juwelier Ruud Stratmann, zocht na de roofoverval pro-actief de media op. In gesprek met Fonds Slachtofferhulp zegt ze hierover: “Praten en schrijven over wat er gebeurd was, bijna afstandelijk als een toeschouwer, heeft me enorm geholpen. Ik heb veel interviews gegeven, een boek gepubliceerd, ik participeerde aan alles wat maar mogelijk was. Het is niet bijzonder, of sterk. Het was mijn manier van rouwen en verwerken. Dat is voor iedereen anders. Dit werkte voor mij.” Henk heeft de zaak van dichtbij gevolgd. “Zoals Els reageerde, zie je niet veel. Haar openheid en benaderbaarheid maakt het journalistieke werk makkelijker. Een breed publiek krijgt veel inzichten in wat er precies is gebeurd en wat de gevolgen voor de nabestaanden zijn. Maar zo’n openheid kun je niet van iedereen verwachten.”
Evy vult aan: “Voor sommigen werkt het inderdaad om de aandacht op te zoeken en het verhaal te delen. Maar dat geldt zeker niet voor iedereen. Wanneer families niet in de openbaarheid willen treden, zullen we dat media kenbaar maken. We hebben over het algemeen een goede verstandhouding met journalisten. De meeste journalisten zitten er niet op te wachten om een familie te benaderen die net iets verschrikkelijks heeft meegemaakt. Dus die zijn ook wel blij met de rol van onze media-adviseur. Ik zie ook journalisten die veel informatie hebben, maar omdat ze weten dat het gevoelig is, terughoudend zijn met publiceren en niet op sensatie uit zijn.”
Toch ziet Namens de Familie het nog wel eens mis gaan. En niet zo zeer in de actuele zaken, maar eerder in lang afgesloten dossiers. Evy: “Wanneer er bijvoorbeeld tien jaar geleden een soortgelijke moord- of vermissingszaak is geweest, zie je dat er in de media vaak naar die oudere zaak wordt verwezen. Voor de compleetheid van het verhaal is dat begrijpelijk, maar voor de betrokkenen van de oudere zaak is dit vaak erg pijnlijk. De meesten willen hun leven weer oppakken en de nachtmerrie die ze hebben beleefd, zo goed en zo kwaad als het kan, achter zich laten. Het is erg pijnlijk als jaren na dato steeds wat jouw familie is overkomen, weer wordt opgerakeld, zonder dat je hier iets vooraf over hoort. Eenmaal verteld, lijkt hiermee jouw verhaal vogelvrij.”
Henk vindt dit een goed punt. “We evalueren en debatteren intern veel over wat en wanneer we wel of niet publiceren. We kijken naar de belangen van de politie en het Openbaar Ministerie en wegen de privacy gevoeligheid van verdachten, slachtoffers en nabestaanden altijd mee. Bij voorkeur in samenspraak met een media contactpersoon. Maar bij oude zaken werkt dat inderdaad niet zo. Wanneer we iets over een actuele zaak publiceren, is er altijd wel iemand op de redactie die een verband weet te leggen met een oudere zaak. Dit komt vaak ten goede van het verhaal. Oudere bronnen, zoals interviews uit die tijd, zijn laagdrempelig te raadplegen en zo bij de actualiteit geplaatst. Dat dit betrokkenen kan schaden, ligt inderdaad (nog) niet op het netvlies. De alertheid ligt in het hier en nu.”
Wat Evy betreft, zou er een ander besef moeten komen. Meer bewustwording over de lange houdbaarheid van nieuws en wat het doet met nabestaanden. “De tijd dat in de krant van vandaag de vis van morgen wordt verpakt, is voorgoed voorbij. Een artikel in bijvoorbeeld De Gelderlander kan iedereen online lezen, het is niet meer behouden voor de regio. En voor het raadplegen van oude artikelen hoef je geen langdurige research meer te doen. Dit biedt natuurlijk veel voordelen, maar er kleven ook risico’s aan voor de betrokkenen. Het zou mooi zijn als hier meer aandacht voor komt.”
“Het is een mooi, maar soms moeilijk spanningsveld waar in we werken”, reflecteert Henk. “Je wilt met gedegen journalistiek komen, terwijl je link en rechts wordt ingehaald door mensen die op eigen houtje nieuws verspreiden wat ze hebben gefilmd met hun mobieltje. Dat betekent dat je soms wat later komt met een stuk, maar je weet wel dat het klopt. En dat weet ons publiek ook. We hebben een broertje dood aan halve waarheden en geruchten. Feiten checken is een vereiste in ons vak. Net als sensitiviteit voor privacy en een lopend politieonderzoek. Maar verkeerde inschattingen kunnen altijd gemaakt worden. Daarom blijft het journalistieke debat zo belangrijk.”