“De meest gruwelijke details in het dossier heb ik weggelaten”

AT5-journalist Mark Schrader werkte voor een reconstructie van de moord op Joost Wolters nauw samen met Volkskrant journalist Elsbeth Stoker. Vanaf het eerste moment dat hij hoorde over de moord, beet hij zich vast. “Deze zaak klopte niet voor mijn gevoel. De gebeurtenis was heftig, tegelijk was de hoeveelheid informatie summier.”

Door: Afke Laarakker

“Bij de boekpresentatie heb ik Saskia en haar moeder omhelst. Ja, jeetje, dat lijkt me logisch. Als journalist heb je ook gevoel. Ik onderzocht in 2017 , na de dood van Joost, als misdaadverslaggever bij AT5 de misstanden door instanties. Dat was zo’n intensieve periode. Dat kwam ook door het contact met de nabestaanden. De publicatie had zoveel impact. Dit is het verhaal waar ik het meest trots op ben. Het raakt me nog steeds.”

“Toen ik in 2017 hoorde over de steekpartij en de dood van Joost had ik meer dan anders het gevoel dat ik naar de zitting moest. Als misdaadverslaggever hield ik de rechtszaken in Amsterdam in de gaten. Als een verdachte moest voorkomen voor een incident met dodelijke afloop volgden we dat als stadszender eigenlijk altijd.”

“Deze zaak klopte voor mijn gevoel niet. De gebeurtenis was heftig: een steekpartij op klaarlichte dag in de metro. Er was paniek geweest en op sociale media gingen filmpjes rond. En toch maakte de politie vrijwel niks bekend over de verdachte. Bij andere zaken hoorde je altijd wel iets. Bijvoorbeeld of een verdachte in het criminele circuit zat. Ik vermoedde toen al dat het om een willekeurig slachtoffer ging.”

"Bij dat gesprek waren behalve Saskia en Annemiek ook de ouders van Joost aanwezig. Het was beladen: ze uitten ongeloof en woede, er werd gehuild. Het verhaal raakte me als mens en journalist. Ik dacht: hoe kan dit?”

“De pro-forma zitting was in oktober. De familie was aanwezig, maar die heb ik toen niet gesproken. Qua nieuwswaarde zag ik weinig in een gesprek, ze waren één van de partijen in de rechtszaal, niet de belangrijkste. Daarnaast waren ze afstandelijk in hun lichaamshouding. Ik heb veel rechtszaken met slachtoffers gevolgd en op een gegeven moment weet je of je een gesprek met nabestaanden kunt aanknopen. Intuïtief maak ik afwegingen: hoe lang is de gebeurtenis geleden? Om wat voor soort zaak gaat het? De moord op Joost was maar een paar maanden geleden en was heftig. Als ze een open houding hadden gehad, had ik ze misschien toch aangesproken bij het koffieapparaat. Nu was duidelijk: deze mensen laat ik even met rust.”

“Die dag heb ik wel aan Richard Korver, de advocaat van de nabestaanden, gevraagd of de familie iets wilde zeggen. In de rechtbank had ik Richard geïnterviewd voor een eerste reactie. Ik ken hem redelijk goed, hij staat vaker slachtoffers bij in zaken die veel media-aandacht krijgen door de maatschappelijke impact.  Ik bel hem weleens. Hij weet ook dat ik het liefst zelf de nabestaanden spreek, dat vraag ik vaker. Ik weet op mijn beurt precies wat ik aan hem heb: als er geen belang voor zijn cliënt is, houdt hij de boot af. Dat is zijn taak als advocaat.”

Dit kan toch niet alles zijn?
“Ik wilde de nabestaanden van Joost graag spreken omdat bij instanties dingen misgingen. Als journalist vraag ik niet: hoe gaat het met u? Daar hebben zij niks aan. Ik wilde weten: wat is er in jullie ogen misgegaan? Ik hoopte dat ze mij konden helpen met kennis uit dossiers die ik niet had. Zij voerden gesprekken met de officier. Uiteindelijk zagen ze het belang van informatie delen zelf ook. Nadat de rechter een celstraf en tbs met dwangverpleging had opgelegd, dacht de familie net als ik: dit kan toch niet alles zijn, na alle gemaakte misstappen.”

“Bij onze eerste afspraak werd het nóg duidelijker: ik móét hier tijd voor maken en krijgen. Ik ging zonder cameraman naar het huis van Joost en Annemiek, nadat ik telefonisch met Saskia had afgesproken om kennis te maken. De familie wist dat ik onderzoek had gedaan en daarover had gepubliceerd bij AT5. Bij dat gesprek waren behalve Saskia en Annemiek ook de ouders van Joost aanwezig. Het was beladen: ze uitten ongeloof en woede, er werd gehuild. Het verhaal raakte me als mens en journalist. Ik dacht: hoe kan dit?”

Het gesprek zelf had ik niet speciaal voorbereid en ik wilde ook niet te veel vragen, maar vooral mezelf laten zien en goed luisteren. Ik heb verteld waarom ik hen graag wilde interviewen: het is beter als instanties en de mensen thuis het verhaal van jullie horen dan van mij. Ik heb ook gezegd: ik kan jullie niet dwingen. Ik heb uitgelegd hoe ik bij producties werk. Mensen onderschatten vaak de impact van een televisieopname. Het is zwaar om als nabestaande je verhaal te vertellen, een camera maakt die impact nog groter en dan wordt het ook nog uitgezonden. Veel mensen zien de aflevering en reageren na afloop. Anders dan bij een kritisch interview stuur ik bij dit soort uitzendingen de interviewvragen vooraf. Ik legde uit: de uitzending is niet live, bereid je voor en je bent de baas over je eigen antwoorden.”

Privacy opofferen
“Het interview voelde voor de nabestaanden als een opoffering van hun privacy. Vooral omdat Joost zelf erg op privacy was gesteld: op internet stond geen enkele foto van hem. Beeld had ik wel nodig om het verhaal logisch op te bouwen. De kijker moet weten: dit is een onschuldige man/ zoon/ broer die nog had geleefd als dit niet was gebeurd. Het was ook gek geweest als ik de familieleden niet had gevraagd wie Joost was, terwijl ik ze wel interviewde voor de tijdlijn. Het kon niet alléén over de inhoud gaan. Ondanks hun angst voor media, planden we die dag een interview. Ze wilden er nog wel over nadenken, maar binnen een week lieten ze weten dat het goed was.”

"Nabestaanden hebben er niets aan als je als journalist met een tissue naast ze gaat zitten, je moet afstand bewaren. Een portret van Joost of de nabestaanden was niet mijn doel. Ik wilde een onderzoeksverhaal maken over blunderende instanties, een reconstructie van hoe de dader slachtoffer was van een falend systeem."

“De meest gruwelijke details uit het dossier heb ik weggelaten en ik heb ook niet meer informatie gegeven over de nabestaanden dan ze wilden. Een portret van Joost of de nabestaanden was niet mijn doel. Ik wilde een onderzoeksverhaal maken over blunderende instanties, een reconstructie van hoe de dader slachtoffer was van een falend systeem. Ik had het ook gemaakt als ze niet hadden willen meewerken. Ik had andere vorm moeten vinden, waarmee ik de privacy van Joost had kunnen respecteren, misschien had ik Korver geïnterviewd of een artikel geschreven. Dit verhaal was maatschappelijk zo relevant, het moest er komen.”

“Om die reden vond ik het ook geen enkel probleem dat Elsbeth Stoker van de Volkskrant met hetzelfde onderwerp bezig was. We hadden hetzelfde belang: misstanden aantonen. We zijn zelfs gaan samenwerken. Dat ontstond toen we elkaar een keer belden. We wilden eigenlijk alleen elkaars publicatiedatum weten, maar in de loop van het gesprek constateerden we dat we met dezelfde vragen zaten. We besloten om een gemeenschappelijke mail aan de instanties te sturen en uiteindelijk ook om op dezelfde dag te publiceren, zodat we meer impact konden maken. Het was handig dat we in die tijd allebei veel in de bunker in Osdorp [de rechtbank] waren voor een andere zaak. In de pauzes overlegden we en mailden we. Vervolgens zijn we samen naar het AMC geweest om onder andere het hoofd van de afdeling psychiatrie te spreken.  Alleen de familie spraken we afzonderlijk.”

Afstand bewaren
“Het contact met de nabestaanden werd tijdens het proces snel zakelijk: er moest veel worden uitgezocht. Ik had vooral contact met Saskia. Zij werd een aanspreekpunt. Ik begrijp wel dat de nabestaanden en Korver het een samenwerking noemen, al zou ik dat zelf nooit zeggen: ik gaf ze inzage maar geen inspraak in de publicatie. Ik was het hele proces volledig gefocust op de fouten van instanties en de dader. Doordat ik een doel had om naartoe te werken voorkwam ik ook dat ik meeging in de rouw en het verdriet van de familie. Dat kan moeilijker zijn als je alleen een portret maakt. Nabestaanden hebben er niets aan als je als journalist met een tissue naast ze gaat zitten, je moet afstand bewaren. Ik kon én moest de misstanden uitzoeken, dat is mijn werk als journalist.

“Nadat we eenmaal hadden gepubliceerd kwam de ontlading. Toen ik een mail kreeg van iemand die dicht bij de familie stond realiseerde me: Jezus, jij kende Joost gewoon en die jongen is er nu niet meer. Ik was geraakt. In de mail bedankte hij ons voor de moeite die we hadden gedaan om het verhaal zonder opsmuk te vertellen. Ik was blij met de waardering, maar ik dacht ook: voor veel mensen was Joost een vriend en zij lezen zo’n verhaal dan op zaterdagochtend in de krant. Ik had hem nooit gesproken.”

Boosmaker
“Journalistiek gezien was dit een interessant verhaal, een boosmaker. Daarmee moet je natuurlijk oppassen. Je moet objectief blijven, je kunt niet blijven hangen in de gedachte: dit is verschrikkelijk, ze zullen wel alles fout hebben gedaan. Je blijft nagaan: wat ging er mis, wat was de uitspraak, waarom stond die niet in het dossier? Tegelijk was ik daardoor misschien vergeten stil te staan bij wat er nu echt was gebeurd.”

“Ook nu belt of appt Saskia mij weleens. Annemiek spreek ik minder, zij heeft haar leven weer opgepakt en houdt zich met andere dingen bezig. Maar, als ik iets over deze zaak zou maken, zou ik ook haar zo weer bellen. Dat contact houd ik niet met iedereen die ik spreek als journalist.  Dit was zo’n intensief traject, de band is wel gegroeid natuurlijk. Als journalist moet je afstand bewaren. Nu alles jaren achter de rug is, is dat anders.”