“Naar mijn weten ben ik nu de enige verslaggever in Limburg die zich heeft gespecialiseerd tot misdaadmisdaadverslaggever. Als ik terugkijk is de Gino-zaak er een waar je als journalist op kunt scoren, al had ik dat gevoel zelf niet. De tendens van scoren voelde ik om mij heen bij anderen uit het vak, al was ik zelf meer gericht op het oplossen van de niet-beantwoorde vragen bij het publiek.”
De Limburger heeft als enige titel in de regio een onderzoekredactie en is de grootste regionale krant van Nederland. Dingemanse merkte bij De Limburger dat, in tegenstelling tot radio en televisie, de waan van de dag minder nadrukkelijk aanwezig is. “In de zaak Gino waren er veel onbeantwoorde vragen, onderzoeksjournalistiek was noodzakelijk.”
Dingemanse denkt dat radio en televisie zich minder lenen voor diepgravend onderzoek. “In dagelijkse programma’s krijg je niet de tijd die zo’n zaak als dit verdient. Al zijn we er in mijn tijd bij L1 wel in geslaagd om er als eerste achter te komen dat Donny M. betrokken was bij zedenfeiten. Na deze doorbraak keek iedereen die zich met de zaak bezighield naar ons en zag L1 als serieuze partij.”
Dingemanse merkte dat andere mediatitels vooral emotie centraal stellen. “Dat het niet goed zat met Donny M., was al snel duidelijk. Er zijn, bij zowel L1 als De Limburger, regelmatig door de centrale redactie/eindredactie buurtbewoners aan het woord gelaten. Collega’s gingen de wijk in en spraken buren, kennissen en Kerkradenaren. Op zich wel gebruikelijk in de journalistiek, al focus ik zelf liever op de feiten dan op emotie. En ik vind zo’n verhaal, waarbij veel ouders in de wijk aan het woord zijn, heel makkelijk om te maken als iemand een 9-jarig jongetje om het leven heeft gebracht. Want de reacties uit de buurt kun je van tevoren al intekenen.”